Tip

Deadlift: positionering van de stang

Gewichtheffen is een kwestie van hefbomen en dat geldt zeker voor de deadlift. Als je de stang te ver van je schenen af positioneert, verleng je de lastarm onnodig en dat gaat ten koste van het gewicht dat je kunt heffen.

Je wilt dat de stang zich zo dicht mogelijk bij het zwaartepunt bevindt en dat is in het geval van de deadlift boven je middenvoet. Als je de stang te ver van je af legt, zoekt deze vanzelf het zwaartepunt op zodra je begint te tillen en dreig je je evenwicht te verliezen. Het gevolg is dat je met je onderrug moet gaan compenseren.

Plaats de stang dus zo dicht mogelijk bij je schenen. Zo kun je de stang in een nagenoeg rechte lijn omhoogtrekken.

Het voorgaande betekent óók, dat de halter tijdens de beweging vlak langs je lichaam gaat en je benen wellicht zelfs aanraakt. Dat laatste is geen must en misschien niet praktisch ook, maar de essentie is dat de stang voortdurend in contact met je lichaam staat.

Schouders

Je schouders moeten zich vóór – of moeten we zeggen ‘over’? – de halterstang bevinden in de beginpositie van de deadlift, zodat je schouderblad zich boven de stang bevindt. Dit verschaft je de sterkst mogelijke uitgangspositie.

Dat heeft in feite te maken met de aanhechting van je musculus latissimus dorsi (‘lats’), die verantwoordelijk is voor diverse bewegingen in het schouderblad. Dat dient zich daarom recht boven je zwaartepunt te bevinden, dat wil zeggen recht boven de stang.

In de startpositie bevindt het schouderblad zich recht boven de stang. Bron: T-Nation.