De barbell row is een basisoefening voor je gehele rug. Maar met nuances in de uitvoering bepaal je welk gebied van je rug het meeste traint: de bovenkant (romboïden en mid traps) of de lats. Met de bovenkant werk je aan de dikte van je rug, met de lats aan de breedte.
Smalle versus brede greep
- Met een smalle greep greep train je de lats wat meer;
- Met een brede greep train je de romboïden en mid traps wat meer.
Positie van de ellebogen
- Met de ellebogen vlak langs je lichaam train je de lats wat meer;
- Met de ellebogen naar buiten toe train je de romboïden en mid traps wat meer;
- Met beide posities train je ook de achterkant van je schouders (de rear delts) heel goed.
High versus low row
- Roei je het gewicht naar je heupen toe, dan train je de lats wat meer;
- Roei je het gewicht naar je borst toe, dan train je de romboïden en mid traps wat meer.
Greep
Overhandse versus onderhandse versus neutrale greep maakt voor het doelgebied dat je traint op zichzelf niet veel uit. Wel is het zo
- dat bij een onderhandse greep de ellebogen wat dichter bij je lichaam staan en je dus de lats wat meer traint;
- dat bij een bovenhandse greep je ellebogen meer naar buiten wijzen en je dus de romboïden en mid traps wat meer traint.
Why bother?
Waarom zou je je in je rugtraining met deze nuances bezighouden?
In principe volstaat elke uitvoering voor het trainen van je gehele rug. Vind je echter dat je rug wat meer dikte kan gebruiken (dus wat je ziet in het zijaanzicht), kies dan voor de uitvoering waarmee je je romboïden en mid traps wat meer traint.
Wil je juist de breedte van je rug benadrukken (wat je ziet in het vooraanzicht) kies dan voor de uitvoering waarmee je je lats het meeste traint.
Bron: Mike Israetel